LEDs hebben de laatste jaren carrière gemaakt. Dankzij de vooruitgang qua rendement en kleurweergave-index is er nauwelijks een onderdeel van de verlichtingstechniek waarin ze niet aanwezig zijn: als Retrofit LED-lampen zijn ze een welkom alternatief voor de niet geliefde spaarlampen. Als verlichtingsbanden en -vlakken lopen ze soepel over in elk oppervlak en openen zo volledig nieuwe mogelijkheden qua lichtdesign. Zelfs krachtige apparaten zoals toneel- en studioschijnwerpers of strijklicht zijn al in een LED-versie verkrijgbaar.
Maar niet elke gloeilamp kan gewoon door een LED-retrofitlamp worden vervangen. Dit kan enorme storingen van de installatie veroorzaken – verrassend genoeg zelfs bij eenvoudig schakelen. De reden is de korte, maar ook extreme hoge inschakelstromen. Deze kunnen duizend keer het nominale vermogen zijn en zelfs nog meer. Contacten kunnen daardoor verbranden of samensmelten.
De moeilijkheden bij alledaagse taken zoals schakelen of dimmen zijn verrassend. Het probleem is dat er nog geen norm speciaal voor LED-lampen is. Voor LEDs gelden weliswaar de algemene voorschriften voor lampen, van de uitvoering van de fitting tot aan de meetopbouw voor de lichtsterkte. Maar voor alles daartussen, zijn er nog geen regels. In tegenstelling tot een klassieke lamp met een onopvallende gloeispiraal bevatten LED-lampen veel elektronica voor de aansturing. Hoe die is opgebouwd, kan elke fabrikant wereldwijd zelf beslissen. Fabrikanten van schakel- en dimapparaten hebben daardoor geen aanknopingspunten voor welke elektronica wordt aangestuurd en hoe de LED- lamp zich gedraagt. De betreffende normen zijn momenteel slechts als concept beschikbaar.
Zijn op een product geen speciale schakellasten voor LED-lampen en ontladingslampen aangegeven, dan kan men ervan uitgaan dat het product daarvoor niet is goedgekeurd. Bovendien zijn gegevens voor LED-lasten ook niet altijd nuttig. Van welke inschakelstromen gaat de fabrikant van het apparaat uit? Deze kunnen per lamp variëren. Ook bij het optellen is voorzichtigheid geboden. Meerdere LEDs met een laag nominaal vermogen kunnen bij elkaar opgeteld hogere inschakelstromen hebben dan één LED met het betreffende totale vermogen. Om lasten voor schakelaars en dimmers te kunnen aangeven, voert Theben continu metingen aan gangbare retrofitlampen uit. Bij deze tests doorlopen de schakelaars ten minste 40.000 schakelcycli. Zo kunnen betrouwbare uitspraken over de schakelbare lasten worden gedaan.
Hoe kan een LED-lamp met slechts enkele watts aan nominaal vermogen een schakelcontact onherstelbaar beschadigen, die voor een veelvoud daarvan is ontworpen? Voor het antwoord moet men inschakelstromen nader bekijken: Bij gloeilampen veroorzaakt de koude spiraal typische inschakelstromen van het tienvoudige van de betreffende nominale stroom. Bij LED-lampen en energiespaarlampen met hun capacitieve kenmerken liggen de inschakelstroomimpulsen in het µs-bereik, die het 1000-voudige van de nominale stroom en nog meer kunnen zijn.
Bij een meting in ons door het VDE erkende testlaboratorium werd in een bijzonder ongunstig geval een inschakelstroom vastgesteld van 19 A bij een 1,8 W LED-lamp – 1.706 keer de nominale stroom!
Hoge stromen vereisen speciale contacten. Theben gebruikt naast zilver-tinoxide (AgSnO2) een combinatie van twee contacten, die na elkaar sluiten: het wolfraam-voorloopcontact. Het voorloopcontact bestaat uit hoogohmig en zeer bestendig wolfraam. Het vangt de inschakelstroom op en beperkt deze tegelijkertijd. Het laagohmige hoofdcontact wordt daardoor niet door inschakelpieken belast. Theben gebruikt wolfraam voorloopcontacten bij KNX-schakelactoren, KNX-dimmers en KNX-jaloezieactoren.
Schakelapparaten die voor C-Last ontworpen zijn, kunnen de inschakelstromen meestal beter aan. Theben kiest daarbij voor bijzonder efficiënte oplossingen, zoals een zogenaamde nuldoorgangsschakeling. Deze berekent de nuldoorgang van de sinuskromme van de wisselspanning. Op dat moment is de inschakelstroom bij het schakelen minimaal. Zo wordt het relaiscontact ontzien en wordt zijn levensduur verhoogd, ook bij nominaal hoge schakellasten. De C-last KNX-schakelactoren met stroomherkenning zijn daarmee uitgerust.
Kwaliteit heeft zijn prijs. Maar dat loont zich ook: door de hoge testeisen in het bedrijfseigen laboratorium met bijv. 40.000 schakelcycli, overtreffen wij gedeeltelijk de norm. Deze kwaliteit wordt ook door een externe VDE-keuring bevestigd. En dat ook bij schakellasten die ongeëvenaard zijn
KNX-schakelactoren | Bedieningswijze | Artikelnr. | Schakelvermogen | LED-schakelvermogen |
RMG 4 U KNX | Basismodule | 4930223 | 16 A | max. 800 A/200 μs 40.000 schakelcycli bij 140 μF |
600 W (>2W) |
RME 4 U KNX | Uitbreidingsmodule | 4930228 | 16 A | max. 800 A/200 μs 40.000 schakelcycli bij 140 μF |
600 W (>2W) |
RM 4 U KNX | FIX1-module | 4940223 | 16 A | max. 800 A/200 μs 40.000 schakelcycli bij 140 μF |
600 W (>2W) |
RMG 4 I KNX, C-Last | Basismodule | 4930210 | 16 A | max. 1.500 A/200 μs 40.000 schakelcycli bij 200 μF* |
850 W (>2W) |
RME 4 I KNX, C-Last | Uitbreidingsmodule | 4930215 | 16 A | max. 1.500 A/200 μs 40.000 schakelcycli bij 200 μF* |
850 W (>2W) |
RM 4 I KNX, C-Last | FIX1-module | 4940210 | 16 A | max. 1.500 A/200 μs 40.000 schakelcycli bij 200 μF* |
850 W (>2W) |
RM 8 I KNX, C-Last | FIX2-module | 4940215 | 16 A | max. 1.500 A/200 μs 40.000 schakelcycli bij 200 μF* |
850 W (>2W) |
RM 4 H KNX | FIX1-module | 4940212 | 25 A | max. 1.200 A/200 μs | 850 W (>2W) |
RM 8 H KNX | FIX2-module | 4940217 | 25 A | max. 1.200 A/200 μs | 850 W (>2W) |
RMG 8 S KNX | Basismodule | 4930220 | 16 A | max. 800 A/200 μs 40.000 schakelcycli bij 140 μF |
600W (>2W) |
RME 8 S KNX | Uitbreidingsmodule | 4930225 | 16 A | max. 800 A/200 μs 40.000 schakelcycli bij 140 μF |
600W (>2W) |
RM 8 S KNX | FIX1-module | 4940220 | 16 A | max. 800 A/200 μs 40.000 schakelcycli bij 140 μF |
600W (>2W) |
RM 16 S KNX | FIX2-module | 4940225 | 16 A | max. 800 A/200 μs 40.000 schakelcycli bij 140 μF |
600W (>2W) |
KNX-schakel-/jaloezieactoren | Bedieningswijze | Artikelnr. | Schakelvermogen | LED-schakelvermogen |
RMG 8 T KNX | Basismodule| 8 x schakelen/4 x aandrijvingen | 4930200 | 16 A | max. 800 A/200 μs 40.000 schakelcycli bij140 μF |
600W (>2W) |
RME 8 T KNX | Uitbreidingsmodule| 8 x schakelen/4 x aandrijvingen | 4930205 | 16 A | max. 800 A/200 μs 40.000 schakelcycli bij 140 μF |
600W (>2W) |
RM 8 T KNX | FIX1-module | 8 x schakelen/4 x aandrijvingen | 4940200 | 16 A | max. 800 A/200 μs 40.000 schakelcycli bij 140 μF |
600W (>2W) |
RM 16 T KNX | FIX2-module | 16 x schakelen/8 x aandrijvingen | 4940205 | 16 A | max. 800 A/200 μs 40.000 schakelcycli bij 140 μF |
600W (>2W) |
KNX-inbouwactoren | Bedieningswijze | Artikelnr. | Schakelvermogen | LED-schakelvermogen |
SU 1 KNX | Inbouwschakelactor | 4942520 | 16 A | max. 740 A/200 μs* | 600W (>2W) |
SU 1 RF KNX | Radiografische inbouwschakelactor | 4941620 | 10 A | max. 740 A/200 μs* | 600W (>2W) |
*Dankzij geoptimaliseerde nuldoorgangsschakeling
Of u nu de FIX-serie of de MIX-serie kiest - met de universele KNX-dimactoren van Theben kunt u lampen zoals LEDs, halogeen- en spaarlampen traploos en knippervrij dimmen. Voorwaarde is echter dat de gekozen lamp dimbaar is. Meerdere kanalen bieden gezien het toenemend aantal aangesloten LED-lampen met lage stroomsterkte grotere designmogelijkheden.
De universele KNX-dimactoren van Theben gaan nog een stap verder: in de KNX-programmeersoftware ETS zijn diverse dimcurven opgeslagen. Deze corrigeren de dimreactie afhankelijk van de gebruikte lamp en zorgen voor een overgangsloze, traploze regeling. Bovendien kunnen dimcurven individueel aan uw lampen worden aangepast voor harmonieus dimmen. Een ander voordeel is het hoge dimvermogen van max. 400 W LED per kanaal. Dit vermogen kan door parallelschakeling van 2 kanalen zelfs tot 800 W worden uitgebreid.
Hoge stroomsterktes behoren tot het verleden. Belangrijk is momenteel het dimmen van LEDs met een lage stroomsterkte. Theben houdt rekening met deze trend en biedt KNX-dimactoren met een minimale last van slechts 2 W!
In de KNX-programmeersoftware ETS zijn diverse dimcurven opgeslagen. Deze corrigeren de dimreactie afhankelijk van de gebruikte lamp en zorgen voor traploos dimmen.
Snelle functietests voor de ingebruikname zijn met toetsen (25%, 50%, 75% en 100%) ook zonder busaansluiting mogelijk. Bij de MIX2-serie KNX-actoren kan de busmodule ook naderhand worden toegevoegd.
Met de DMG 2 T KNX-dimmer kunnen diverse scènefuncties worden opgeslagen – net zoals met de schakelactor RMG 8 S KNX.